top of page

Ouderverstoting is geen syndroom, maar een gezinsprobleem


Er is al sinds de jaren ’80 van de vorige eeuw discussie over het bestaan van Parental Alienation Syndrom (PAS), of, in het Nederlands, ‘ouderverstotingssyndroom’. De term PAS is afkomstig van de Amerikaanse psychiater Richard Gardner, die als eerste aandacht vroeg voor het verschijnsel dat een kind na een scheiding niets meer van één van zijn ouders wil weten. Het kind wijst die ouder op zo’n rigoreuze manier af dat van vervreemding of verstoting gesproken kan worden.

Gardner beschreef dit gedrag als een syndroom dat bij het kind werd veroorzaakt door de niet-afgewezen ouder. Die zou het kind ‘brain washen’, opzetten tegen de andere ouder en ervoor zorgen dat het kind die ouder ging haten, onder andere door het kind aan te praten dat het door die ouder was mishandeld of misbruikt. Gardners voorgestelde oplossing was even eenvoudig als ingrijpend: plaats het kind bij de afgewezen ouder en verbied contact met de andere, totdat het kind ‘gedeprogrammeerd’ is en het verstotende gedrag verdwenen.

Gardners werk is al jaren heel controversieel. De wetenschappelijke onderbouwing is zo mager dat critici hebben gesproken over ‘junk science’ of ‘pseudo science’. PAS is nooit opgenomen in het DSM, het internationale standaardoverzicht van psychiatrische aandoeningen, en mag niet als bewijs worden aangedragen in Amerikaanse, Canadese en Engelse rechtbanken. Kort gezegd: de meeste deskundigen geloven niet dat Gardner’s syndroom bestaat.

Desondanks kom ik in mijn werk als familierechtadvocaat PAS regelmatig tegen. In rapportages van Jeugdzorg en het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (tegenwoordig Veilig Thuis) wordt de term ‘ouderverstotingssyndroom’ soms gewoon gebruikt, zonder verwijzing naar het omstreden karakter van dat begrip. En ik heb cliënten die kampen met beschuldigingen van PAS en cliënten die hun ex daarvan beschuldigen. De termen PAS en ouderverstotingssyndroom blijven behoorlijk populair, ook nadat Gardners werk definitief is afgedaan als onvoldoende onderbouwd. Reden daarvoor is, denk ik, dat PAS als syndroom niet bestaat, maar ouderverstotend gedrag, wél. Het komt wel degelijk voor dat kinderen de uitwonende ouder absoluut niet meer willen zien, helemaal niets aardigs over hem of haar kunnen bedenken, zeggen dat ze die ouder haten en dood wensen. PAS biedt voor zulk extreem gedrag een overzichtelijke verklaring: het is allemaal de schuld van de verzorgende ouder. Die hersenspoelt het kind. Als die nou maar normaal gaat doen (of niet meer voor het kind mag zorgen), is het probleem opgelost.

Zoals vaker in het familierecht is de werkelijkheid een stuk ingewikkelder. Er kunnen een veelvoud van redenen zijn waarom het kind de uitwonende ouder afwijst: (te grote) loyaliteit aan de andere ouder, problemen met stiefouder of stiefbroers/zussen, moeite om de ingrijpende gebeurtenis van de scheiding te accepteren, falende communicatie tussen de ouders waardoor het kind zich gedwongen voelt om te kiezen, om er maar een paar te noemen. En wat niet vergeten mag worden: daadwerkelijke mishandeling of misbruik van het kind door de ouder die wordt afgewezen. Maar veel vaker zal het erop neer komen dat het kind in zijn gedrag reageert op een complexe situatie die hij als bedreigend of onbegrijpelijk ervaart. Een simpele verklaring dat één ouder die situatie veroorzaakt voldoet dan niet. Er zal wat aan de situatie gedaan moeten worden, aan de manier waarop beide ouders met elkaar en het kind omgaan, voordat het afwijzende gedrag kan stoppen, en de hulpverlening moet daarop gericht zijn. Schermen met de beschuldiging van PAS in zo’n geval maakt de situatie alleen maar erger. Dat heb ik in mijn eigen praktijk helaas al te vaak gezien.

Recent heeft Jeugdzorg Nederland een ‘theoretisch fundament bij de aanpak van complexe scheidingen’ gepubliceerd, geschreven door de gerenommeerde orthopedagoog Liesbeth Groenhuijsen, waarin ook een (zeer lezenswaardig) hoofdstuk wordt gewijd aan de problematiek van ouderverstoting. Ik was blij om te lezen dat zij jeugdzorgwerkers duidelijk adviseert om niet te werken met het concept PAS: ‘die zienswijze werkt door de termen van vijandschap en slechte bedoelingen niet mee in de richting die nodig is, namelijk het herstellen van enige vrede en van de verstoorde gezinsbalans.’ Helemaal mee eens. Hopelijk draagt Groenhuijsens stuk eraan bij dat ik de term PAS nooit meer tegen kom in jeugdzorgrapportages.

RECENT POSTS:
SEARCH BY TAGS:
bottom of page